Donkere wolken hullen de wereld
in een duister kleed van schaduwen, het onweer
nadert snel, groots en kwaadaardig,
maar ook gracieus, en intens mooi.
Het rommelt zachtjes, de warmte
nadert een drukkend hoogtepunt.
Vogels zwijgen, mensen zoeken naarstig
naar een veilige en droge haven.
De storm slijpt zijn messen met rollende
donder en snerpende bliksem, klaar om
toe te slaan. Ik moet ook naar binnen, maar
iets houdt me staande.
Een beeld, kraakhelder en licht, deze machtige
storm brengt jou mee, zwevend op de vleugels
van de wind, laverend tussen de felle bliksem
en slagregens, met een helder doel voor ogen.
Jouw onweer slaat toe met verpletterende kracht,
dikke regendruppels slaan om me heen als kogels.
En alles wat ik kan is schreeuwen, je storm
walst over me heen, neemt mijn verstand met zich mee.