Vingertoppen
tikkend over de vuren tafel
Je mond verraadt
geen gedachten, niets
turend naar de wind buiten
je keert om
Je ogen spreken
zwarte tranen op de stenen vloer
kil, steenkoud
nooit tevoren
Je adem hapert
klinkt benauwd
De tijd reist
naar enkel, slechts
één gebeurtenis
Jouw lichaam voelt
een vreemdeling
aangerand, mismaakt
Je armen
vertellen het verhaal
Bekraste letters
dikke tranen
Hoe kon hij?
jouw pijn, geraden
De tijd reist
naar enkel, slechts
de uitvlucht
Jouw ziel
een verfrommeld
gedenkkaartje