Het zwijmelt goden, in het bijzonder ik
Blijf toch zingen, geef die lach
vooruit je hebt die kracht
Met wijsheid uit de boeken
gekocht bij één of andere kraam
weet ik wel te leven
-Hoe vertel ik nooit-
Ik trek jou wel uit de goot
jij krijgt een plaats
in mijn psychologisch gezien
klein hartje
daar waar je de kroonslagader voelt kloppen
-Het voetstuk ben ik zelf-
Geschopt gegeven blijft gegeven
Deze zielenp(il)oot manoeuvreert
het geven om te sterven
Waren de goden dan toch kosmonauten
vroeg ik verbaasd in spiegelbeeld
of ziet zij geesten en ben ik dood?