Je zei dat we het konden proberen,
doch de lippenstift op je kraag jou verraadde.
Mijn lippen hield ik stijf op elkaar,
echter een stem in mijn binnenste wilde naar buiten,
dreigde een onweersbui te veroorzaken.
De zoete geur van parfum,
voor mij een lucht van bederf.
Het hing om je heen als een miswolk.
´Sinds wanneer gebruik jíj Chanel N°5, schat?´
Dat beekje van tranen, leek het masker van schijn te doorbreken.
De donder barstte los,
en de bliksem sloeg een kloof tussen ons.