De tand des tijds de burger meester...
Ik ben mijn jaren aan’t tellen:
ik ben de 60 gepasseerd.
Mijn huid is een hoop vellen
door de jaren gemasseerd.
Steeds als ik de krant lees
valt mijn oog op die berichten:
een weduwe erbij en ook een wees;
mooi gezegd in stemmige gedichten.
Dan trekt mijn oog naar de geleefde jaren
van wie ons die dag zo triest ontvallen is,
en huiver: zijn leeftijd laat het niet verklaren
waarom voor hem het doek gevallen is.
En als vanzelf is de vergelijking gauw gemaakt
met de jaren die mijn leven telt:
ik ben jonger en het mijne is nog niet gestaakt:
moet ik trots zijn of gekweld?
Maar op een dag staat in de krant
het bericht dat ik verscheiden ben:
ik knijp mezelf en voel m’n laatste échte tand
en stel dan vast da‘k van dit aardse niet eens écht gescheiden ben…
Philein Vrolijk
Utrecht, 13 augustus 2006