In de spiegel staat een meisje,
Met een brede lach,
En met een tevreden gezicht,
Ze lijkt zo perfect,
Maar dat is ze niet,
Achter haar lach,
Schuilt een meisje met onzekerheden,
En met opgekropt verdriet,
Ze heeft het nooit willen uiten,
Ze hield zich aslmaar sterk,
Dat ene beetje verdriet kon er nog wel bij,
Maar vandaag,
Is de dag,
Dat de spiegel breekt,
Haar verdriet wordt te veel,
Haar altijd lachende gezicht verdwijnt,
Voor de eerste keer uit ze haar verdriet,
En verdwijnt die spiegel voor haar gezicht,
Ze voelt zich opgelucht,
Er valt een last van haar schouders,
Ze hoeft zich niet meer ander voor te doen,
Dan dat ze is,
Maar ook is ze bang en onzeker,
Over hoe mensen haar zouden zien,
Maar ze trekt zich er niks van aan,
Ze kan die mensen wel aan,
Ze is al lang blij,
Dat ze zichzelf kan zijn.