Winter
Achter het raam leek de wereld stil te staan,
vast gevroren door de witte vorst.
De weilanden, bomen en struiken waren wit en doods.
Als dikke korsten op een open gereten wond,
lag het ijs op de voren van de akkers.
De winter is gekomen,
de winter was geweest
en liet zijn sporen achter.
Met hoge snelheid volgt het gele railvoertuig zijn weg
en voert mij weg uit deze wonderwereld.
Nog een laatste blik en
‘we verzoeken u vriendelijk uit te stappen’.