vreemdeling in een stad van hout
stad van de vogels
stad van goud
gouden daken, zonnestralen
stad die niemand heeft gebouwd
ik wandel door de stad van hout
houd mijn lichaam hier omhoog
bied mijzelf als offer aan
genade daalt over mij neer
ik zucht zachtjes met de wind
voel de schuld die ik verdien
vreemdeling in een stad van hout
stad van de vogels
stad van goud
gouden daken, zonnestralen
stad die niemand heeft gebouwd
ik wandel door de stad van hout
die altijd zingt altijd beweegt
stad waar ik uit ben ontstaan
moeder van al dat leeft
en toch voor de meesten vreemd