Grote angst pakt m'n hart vast,
bonkt, slaat m'n verstand uit een.
Niet meer wetend wat ik doe,
een rode waas voor m'n tranende ogen.
Verdriet en herinneringen komen terug.
Ik wil je niet meer zien! Ga weg!
Bloemen worden uit de grond getrokken,
m'n afgebeten nagels, vies van het zand.
Sigaretten peuken liggen
op het zeil, in de vorm van een kruis.
Het mes in m'n handen trilt,
met bebloede handen sla ik mezelf,
bonk mijn hoofd tegen de muur.
Het mes snijd m'n armen diep open,
bloed drupt op m'n schone laken.
Zonder jou.