Ik sta hier voor je, je kijkt me aan.
Je weet zo goed wie ik ben en toch zie je soms iemand anders staan.
In je hoofd had je al zo lang het voor jou perfecte meisje gecreƫerd.
Is het beeld in je hoofd fout of is het meisje verkeerd?
Je raakt ervan in de war, je hoofd is in tweestrijd.
Dit moet wel fout zijn en toch wil je het niet kwijt.
Ik heb alles, waar je nooit aan had gedacht.
En toch heb je het zo fijn met me, dat had je nooit verwacht.
Meestal is het zo leuk, dat je het beeld vergeet, het laat gaan.
Totdat er soms iets kleins gebeurd en je even het meisje buiten het beeld ziet staan.
Dan begin je te twijfelen, is dit wel goed?
Het beeld dringt zich aan je op, alsof je er wel naar luisteren moet.
Uiteindelijk ga ik voor je staan en kijk ik jou nu aan.
Je vraagt jezelf af, wat heeft dit meisje toch met mijn beeld gedaan?