De marathon moet ik lopen,
Grote lange passen,
Ik houd mijn ogen maar net open,
Ren door allerlei plassen,
Het was mijn eigen keuze,
Rennen tot je valt,
Waarom ben ik zo’n ambitieuze?
Dalijk heb ik mijn hele leven verknalt.
Ze zitten vlak achter me,
Harder moet ik, sneller!
Daar zijn ze,
Rennen moet ik, veel feller.
Ik loop de benen uit mijn lijf,
Ze kunnen me bijna niet meer dragen,
Straks verdraai ik nog mijn knieschijf,
Hoe lang nog, wil ik vragen.
Er komt geen geluid uit mijn mond,
Mijn ademhalen wordt bedrukt,
Maar hardlopen is gezond,
Ik wil niet dat dit mislukt.
Ze halen me bijna in,
Ik moet sneller gaan,
Natuurlijk loop ik voorin,
Nu loop ik vooraan,
Ik ben het snelste van de groep,
Niemand loopt voor mij,
Tot die ene hoge stoep,
En dan is het voorbij.