zoals jij die zo graag verdwijnt
uit mijn leven en ergens wel weer
terugkomt als het bloed niet snel
meer stollen wilt; een eenzame
lijn trekt langs het water en dan zegt
dat het allemaal mijn fout was hoe
de straten niet meer donker werden
in jouw stad; hoe de wereld niet meer
paste tussen jouw zinnen en je dan maar
koos niet meer te zien naar hoe het wel
nog draaien kon, hoe alles toch veranderde
tijdens jouw afwezigheid; nu open je
je lijf en ademen je wonden lucht maar
het jeukt, keert je binnenste buiten
in hoe je zijn geen doen meer is in
zijn liggen en het spel dat ik speel geen
rust meer biedt; je wilt rechtstaan en
beginnen roepen maar je vindt je voeten
niet tussen de korsten op de vloer; je bed
van jaren slapen en onbewogen vluchteling zijn.