Hoe kon een wereld zo zijn
zo groots en zo'n alles
maar toch zo klein
steeds veranderend,
door verradelijke golven
van gedachten en gevoelens
het was zoveel
het was een zee
ik stond in het water
luisterend naar de lokroep
die uit de donkere diepte met die
kleine lichtjes erin kwam
verder en verder
werd mijn lichaam vervoerd
en steeds meer omringd
in en door die zee
de golf brak,
en de lokroep stopte
deze grootse kleine wereld,
die in mij was
zo vreemd,
maar bij vlagen vertrouwd
had geprobeerd me te laten verdrinken
in de zee die het geworden was
maar ik was geen klein meisje meer,
bang en eenzaam
ik was groot en geliefd geworden
en blij in de wereld buiten mijn
eigen, die verward was en gebroken
dus ben ik uit de zee gekomen,
uit die grootse kleine wereld die in mij
opgesloten zat
en ben bevrijd de buitenwereld in gegaan.