Hij
Ik zit nu al,
bijna anderhalf jaar,
bij hem in,
in de klas.
De knapste,
van de hele klas.
Ook nog eens,
heel slim.
Ik vond hem,
altijd al,
een geweldig,
knappe jongen.
Maar verder niks,
gewoon knap.
Tot die vrijdag,
dat ik jou zag.
Mijn ogen,
opende zich,
en zagen,
een onwijs grappig lekkerding.
Hij was degene,
die mij,
boos liet worden,
vanwege een spelletje.
Hij was degene,
die mij,
met zijn humor,
opvrolijkte toen ik boos was.
Hij was ook degene,
die mij,
vrolijk liet zijn,
en lachen.
Hij was degene,
die mij,
en mijn hart,
weer opende.