Ik loop ziek, door de straten.
Ik sta ziek, op het plein.
Ik heb niemand, om mee te praten.
Ik voel me ziek, en heb pijn.
Ik moet kotsen, in de grachten.
Onder mijn voeten, zit het vol met eeld.
Zal ik het deze keer toch trachten.
Ik weet niet, of het wat scheeld.
Lach, ik nu maar naast je.
En je beschemt me tegen de kou.
Ik heb de wekker, niet gezet.
Ik kan niet zonder jou.
Ik wil graag, bij je zijn.
Dat is mijn mooiste wens.
Met jou, vindt ik het erg fijn.
Dan voel ik me een beter mens.