Ze liep in het donker te zoeken naar het licht,
Want ze wou weg,
Weg van al het aardse gebeuren.
Maar waar ze ook zocht,
En hoe ze ook haar best deed ze kon het licht niet vinden.
Daar liep ze dan in haar eentje,
Ze wou met iemand praten die haar begreep maar vrienden had ze niet,
Ze had alleen haar pen en haar papier.
Dagen lang was ze aan het schrijfen,
Ze schreef hoe ze zich voelde,
Maar opeens zag ze iets in de verte,
Langzaam liep ze er opaf,
Toen ze er eenmaal was liet ze haar pen en haar papier vallen.
Ze had gevonden wat ze zocht,
Ze had het licht gevonden.
Nog een keer keek ze om zich heen,
Voor de allerlaatste keer.
Ze haalde heel diep adem en toen,
Was ze er niet meer.