Weer vind ik mezelf terug
op een eenzame weg
oneindig, doodlopend
verdwaald en ontspoord
zo ver van huis
altijd maar op zoek
op zoek naar een warme plek
een veilige plek, een thuis
schreeuwend in de stilte
geen echo, alleen een galm
maar iets terug hoor ik niet
niemand hoort m'n woorden
of kĂșnnen het niet horen
net alsof m'n stem het ze verbied
ik kan lopen
ik kan gaan rennen
kan doen wat ik wil
eenzaamheid
wat ik ook probeer
het maakt geen verschil
kan me er niet voor verbergen
hoe hard ik het ook van me afgil
leegte verpakt in chaos
dromen en wensen
die langzaam allen vervagen
om plaats te maken voor leegte
verdriet en duizenden vragen
stilstaand bij dit gevoel
laat ik nog wat tranen
gevuld met pijn en verdriet
denkend wat het zou kunnen sussen
leg ik mijn hoofd neer
en zo hard als ik maar kan
knijp ik in m'n kussen
om een plek op te eisen voor hoop
dat ik geluk eens weer mag aanschouwen
dan sluit ik nu mijn ogen
en bid dat deze nachtmerrie zal stoppen
die zich langzaam doet ontvouwen