Mee met de trek
Met doel aan de andere kant
Een kind zo vrij
Zo een leven staande in
Welke nooit waar kan zijn
Ochtend dauw
Van de kille koude kermis
Voort in ruimte
Trok mijn arm
Eindeloos naar
Kleurloze ruimte
Dichte omheining
En het zoutige water stijgt
Volle ronde
Tot verstikking in de bollen
En veredeling in moord
Verwarring van verduisterde
Beginsel van normaliteit
Verlangend naar omhelzing
En wegen in eventualiteit
Als in zicht vallend
Van aanneming en achter staande
In ogen van de jonge
Vrijheid inademend van de plaats