Vier jaar:
Houden van zo groot, zo passioneel en zo onmogelijk.
Verdriet zo gruwelijk, zo intens.
Vechten zo hard, in een niet winnen gevecht.
Vernederd tot in het diepste van mijn ziel.
Belaagd, onterecht en intens gemeen.
Bedreigd tot de angst het van me won.
Geslagen tot mijn lichaam diepblauw was.
Mijn vertrouwen beschadigd door de mensen waar ik op bouwde.
Houdt het ooit op?
Zal er ooit erkenning zijn?
Warmte, geborgenheid en vriendschap?
Onvoorwaardelijke liefde?
Krijgt mijn zoons moeder ooit de rust die ze zo nodig heeft?
Zodat ik mijn zoon nog meer kan geven van wat hij nodig heeft?
Waarom is de wereld zo wreed, waar is de liefde, mededogen en verdraagzaamheid?
Ik blijf er in geloven want wat voor moeder zet haar kind nou in een wereld als deze.
Ik heb geen litteken, maar een gapende wond waar zelfs mensen die ik vertrouwde zout in gooien.
Maar ik sta, ik sta nog steeds al waait de wind nog zo hard ze krijgt me niet omver.
Niemand pakt mijn geloof af want ik vind bevestiging, elke dag, in de ogen van mijn kind.