Ze probeerden je op te vrolijken
Met schilderijen aan de muur.
Van Picasso, Monet en Mondriaan.
Zeefdrukken dus niet te duur.
Ook de ramen werden voorzien van kleur,
Door nieuwe gordijnen vol bloemen.
Fluisterend zei je me echter:
“Ik ruik niks, hoor geen insect zoemen.”
Nee, jou hielden ze niet voor de gek.
Je wist, dit is je uiteindelijke eindstation.
Hoe men je ook probeerde op te vrolijken,
Je wist dat elke dag de laatste wezen kon.
En onlangs hebben ze, als om je te beledigen,
De muren van de zaal een rode kleur gegeven.
Men had je vast moeten binden, in je agressie
Noemde je hen hoerenzonen en verrekte teven.
Ze probeerden je op te vrolijken
Maar faalden heel jammerlijk.
En ik kon niets meer voor je dan zeggen
“Tot volgende week, opa. Tot kijk!”