Lege straten, koude stegen
Heldere sterren en de volle maan,
Wat de duisternis heeft verzwegen
Heb ik nooit bij stil gestaan.
Nu lig ik hier in de stilte
Helemaal alleen op de grond,
Ik wil gaan slapen in de kilte,
Naast een meisje dat net nog naast me stond.
Nu ligt ze daar, dood en bebloed,
En ik moet huilen, want ik heb het niet gedaan,,
Blijf ik volhouden met volle moed,
Zij was gaan schoppen en gaan slaan.
Een man was op ons afgekomen,
Trok en mes en doodde haar.
Hij had snel de benen genomen,
En ik zakte in elkaar.
“Ik heb niks gedaan! Ik heb niet gemoord”
Schreeuwde ik in de gure wind.
“Hij was het”: riep ik gesmoord,
En ik zink langzaam dieper weg, wachtend tot iemand ons vind.