Als ik lig, komen de tranen niet.
Niet zoals anders, dat ik rivieren vergiet.
Als ik lig, zakt het zeezout naar de grond.
Als vloed spoelt het zodra ik dan opsta weer in mijn mond.
Het maakt me stil. De stilte voor de storm.
De vloed. De zeewind koud en kil.
En dan komen de golven, enorm, en blijven komen,
en verdrinken en verzinken
het land voorgoed.
Als ik sta, dan komen de tranen wel.
Verbazingwekkend veel, en verbazingwekkend snel.
't is als of ik geen been heb dat mij houdt...
De aarde zwaar en donker, koud.
Maar als ik lig, dan komen de tranen niet.
Niet zoals anders, als ik sta,
en rivieren vergiet.