Waarom stapje voor stapje
Waarom de berg oplopen, als hij toch alleen maar daalt,
Waarom dingen doen, als je toch alleen maar faalt.
Waarom elke avond denken, wat moet ik nu weer doen,
Waarom denken aan je eigen fatsoen.
Waarom die berg niet op, met geheven hoofd,
Waarom niet doorzetten, maar jezelf van geluk beroofd.
Waarom aan die berg beginnen?
Waarom doen, als je weet dat je het toch niet zult winnen.