Je had het moeten begrijpen.
Je had het moeten doorzien.
Je had tussen de regels moeten lezen.
Daar had ik op gehoopt, heel misschien.
Misschien had ik duidelijker moeten zijn.
Ik had mijn verhaal niet luchtig moeten vertellen.
Ik had het uit moeten schrijven.
De woorden uitkauwen en spellen.
Dan had je het begrepen.
Dan was het duidelijk geweest.
Nu blijft het bij mij.
Totdat je dit leest.