Samen zijn wil ik met jou
Samen lachen, samen praten.
Bij jou voel ik me goed.
Iets leuks samen doen is wat ik wil.
Maar wil jij dat ook?
Ik durf het je denk ik niet te vragen,
Zou jij het ook willen?
Ik denk het niet.
Maar waarom zat je hier dan?
Zou je het wel willen en durf je het gewoon niet?
Of had je vrydag wel iets gedronken
Vond je het fijn Vrijdag?
Of hebik een blunder gelopen.
Ik ga het je gewoon vragen,
anders weet ik het nooit