Je wist niet waar je was
En je wist niet wat je deed
Geen uurwerk, geen kompas
Dat niet uit je handen gleed
Zodat je alles maar voorbij liet gaan
Ver, ver van jou vandaan
Totdat je niet meer zag
Wat langskwam op je weg
Een duister hellend pad
Naar niets, maar toch ver weg
Wist jij veel van de hoed en de rand
Van de wal en van de waterkant
Je wist niet waar ik was
En je wist niet wat ik deed
Je wist niet wat ik dacht
En hoe ik eigenlijk heet
Dat ook ik een keer voorbij zou gaan
Van ver, ver bij jou vandaan
Dat ik ook een keer zou zien
Hoe jij hier eenzaam zit
Hoe je wachtend op iets groters
Enkel kleine dingen vindt
Dat je enkel dalen ziet
Zonder te kijken naar de heuvels
Waar het vele groene gras
Zich onttrekt aan de kreukels
Van het herfstig blad
Van de dorre, kale struik
Die jou vertellen kan
Terwijl een nieuwe bloem ontluikt
Dat je eenzaam bent
Alleen tussen de mensen
Dat je enkel bent
Wat je niet had willen wensen
Dat jij alleen
Niet kan lezen in je ogen
Dat je eenzaam bent