Weer komt het in mijn geest tot leven,
Het wondere moment dat jij,
langs kwam zweven,
Een vluchtig droombeeld, snel voorbij.
In hopeloos verdriet verloren,
In loze drukte, leeg gepraat,
Kon ik jouw lieve stem nog horen
En droomde ik van jouw gelaat.
Mijn ziel kwam langzaam weer tot leven:
En eensklaps zag ik hoe jij,
langs kwam zweven,
Een vluchtig droombeeld, snel voorbij
Mijn hart sloeg over van ontroering,
En weer verschenen, als voorheen,
Geodheid, bezieling en vervoering,
En leven, liefde en geween.