Als ik iemand
het hetzelfde haar zie
hoop ik dat jij het bent
toch angstig
dat je niets tegen me zult zeggen.
Als ik iemand
met dezelfde kleren zie
hoop ik dat jij het bent
toch angstig
dat ik je niets meer zeggen zal.
Ik zie iemand, buiten
hij lijkt op jou, precies op jou.
Wacht, jij bent het
en komt steeds dichterbij.
Waarom kom je hier
je weet dat ik hier ben.
Waarom nu, zo snel
waarom krijg ik niet nog wat meer tijd.
Ik voel tranen opwellen
sluit mijn ogen even
hopend dat ze weg zullen zijn
als ik mijn ogen weer opendoe
net als jij.
Ik open mijn ogen, zie jou daar staan
ik kijk naar wat ik mis
naar wat ik nu niet meer hebt
wat ik eigenlijk nooit heb gehad.
Je was belangrijk
zo belangrijk voor mij.
Ik wilde met je delen
je alles zeggen, je vertrouwen.
Jij wilde mij niet
kende mij niet, nog steeds niet.
Ik interesseerde je niet,
niet genoeg.
Je zegt aarzelend ‘hoi’
en loop dan verder.
Weer weg uit mijn leven
voor de tweede keer
weer kijk ik toe en doe ik niets.