Gedachten glijden zilverzachtjes
Op witte wolken om me heen.
Herinneringen in alle kleuren
Blijven solide, gevat in steen.
In rood gegrift zie ik ons zitten
Jij met koffie, ik met thee,
Gewoon genietend, soms nietszeggend
Jij en ik, wij met z’n twee.
Geel schijnt de zon als we gaan wandelen
Jij in de stoel, ik duw je voort.
Ganzen kijken, bloemen wuivend
Terwijl je vogelkoren hoort.
Groen zijn de geleende boeken
Uit je immense boekenkast
een eigen wereld vol gedachten
Waarin iedere mening past.
Hemelsblauwe avondluchten
Kleuren ons gezamenlijk diner.
Op zon en feestdagen
Of daartussen; vele jaren at je mee.
Mijn hart brandt in purperen vlammen
Want het heeft zoveel verdriet.
Iedere dag word je herdacht
Dus minder worden doet het niet.
Na honderd jaar en veel seizoenen
Doet het me nog net zo’n zeer.
Want je bent nu overal,
Altijd, een beetje min of meer.