Een schommel.
1 van de zovelen.
Door de mistachtige regen,
Zie je hem amper bewegen.
Als je goed kijkt,
Zie je waarom hij beweegt.
Er zit een meisje op.
Haar hoofd hangt naar beneden.
Waarom is ze niet thuis?
Bij moeder op schoot,
of met vader aan het spelen?
Hulpeloos, verlaten.
Zit ze daar maar.
Wachtend tot het onweer kalmeert.
Het onweer van papa en mama dan.
Ze moest ook meer haar best doen misschien.
Vroeger opstaan.
Om mama te helpen.
Iedere keer weer.
Te laat.
Op de schommel vindt ze het leuk,
in de regen.
Misschien, als de plassen straks diep genoeg zijn,
Kan ze zichzelf erin verdrinken.
Hebben papa en mama zeker geen last meer van haar.