Een klein mooi meisje
Net opgestaan
Rent mij voorbij
Zo aangenaam
Met haar armen in de lucht
Mijn takken in de wind
Voor haar vader op de vlucht
Is ze minder goed gezind
Dan smeekt en prevelt zij:
“Toe, lieve boom,
Alstublieft bescherm mij
Laat mij één keertje ontkoom’”
Maar met mijn hele stam vol medeleven
Kan ik nog niets doen
Door wanhoop ver gedreven
Ontvang ik reeds een zoen
Vaderlief, dat is geen heertje
Och dat meisje, klein en pril
Naar op de grond gevallen kleertjes
Staar ik als windstil…