HERFST
Nog brandt de zon
de weiden leeg.
Verwarmt een rug,
droogt natte buik.
Een mond herkauwt
steeds slomer,
de laatste dagen zomer.
Maar in de schaduw
spint de herfst,
van vochtig grauw,
haar draden al
tot web van wind en kou.
Nog hangt de groene pracht.
De oogst, gebracht
door lange weken zon,
het komend nageslacht,
in vruchten vastgelegd,
De warme wind doet
bladeren droogjes ritselen.
Druppels spelen met de regenboog.
De grond zal alle kleuren krijgen,
zachtjes toegedekt met loof.
Nog is het zomertij.
De herfst is nabij.
WIL MELKER
22/08/2000