ik ging naar die stad.
om je te onmoeten.
want ik werd het zat.
ik dacht welke man laat mijn hartje zo snel kloppen.
na weken intensief te hebben gesproken.
hebben we de stap genomen.
ik stapte in je auto.
ik dacht zo jij laat me hartje sneller kloppen.
ik weet het nog heel goed als de dag van gister.
wat was ik zenuwachtig.
jij was je pasje vergeten
je zei ik ga even terug naar de auto.
ik dacht oke die zie ik nooit meer terug.
we gingen naar een kroeg drinken.
je keek me recht in de ogen.
ik viel bijna van me stoel.
ik zag zoveel dingen het was echt een hele boel.
we gingen naar de chinees.
wat een feest.
het was zo koud buiten.
dat ik handschoenen aan had.
je deed me handschoen uit.
en pakte me hand.
ik dacht laat me hand nooit meer los.
maar we moesten de auto in.
je bracht me naar de trein.
dat was echt niet fijn.
ik wou niet gaan.
ik wou jou niet daar achter laten.
maar ja de trein ging.
en ik moest mee.
toen ik in de trein zat.
toen al voelde het
alsof ik me deel moest achter laten.
een deel van mij stierf.
omdat jij dat in je bezit heb.
voor altijd.
die leegte is altijd gebleven.
als ik zonder je ben.
ook al nu ik zo dicht bij jou ben.
we hebben zoveel mooie dingen mee gemaakt.
zoveel dierbare momenten samen.
dat blijft ons voor altijd verbinden.
jij en ik.
lief ja ik vergeet steeds meer het verleden.
dankzij jou heb ik nu een nieuw leven.
ik ben dankzij jou een prachtige vlinder geworden.
je ogen vergeet ik nooit die eerste blik.
en nog ik hoef je ogen maar aan te kieken en ik weet genoeg.
ik voel je hart.
je hoeft me niets tezeggen.
ik voel het.
ik zie je.
ik hou van jou.