Sommige dagen die wij deelden waren als midzomernachten zo zacht.
Anderen waren als ijskoude winterse dagen, je liet blijken dat je me veracht.
Je liet mij liggen en ging met een ander vandoor.
Het deed me zoveel pijn, want een toekomst met jou, daar ging ik voor.
Maar nu zijn mijn nachten lang en erg eenzaam,
houden van een ander lijkt een onmogelijke taak.
Na al die tijd weet ik wel beter, een ander is minstens net zo lief,
Dat weet ik, want ik probeerde het maar al te vaak.
De dagen na ons waren dagen vol pijn.
Want een ding wist ik zeker: We konden niet meer samen zijn.
Samen deden we alles en alles wou ik met je delen.
Maar die toekomst is vergooid, je deelde liever met velen.
Winter is gekomen maar ook weer voorbij gegaan.
Zomer is gepasseerd en nog weet ik te blijven staan.
Hoeveel seizoenen moge komen en verdwijnen,
jij hoeft in mijn leven niet meer te verschijnen.
Maar soms op een bedroefd moment, komen weer die gedachten,
van mooie gedeelde momenten die ik nooit hoopte te verwachten.
Tranen lopen dan langs mijn wangen en mijn hart doet zo zeer.
Was dat de laatste maal, of durf ik het nog te proberen, een laatste keer?