Mensen zijn soms net boterhammen,
goed uitgesmeerd met pindakaas,
een en al betamelijkheid en vaagheid,
roodglanzende appels,
van buiten schittering
van binnen verrotting,
heerlijk geurende soep,
pittig vloeiend gekleurd sap,
kokend en bruisend van wellust,
sappig gekruide karbonaadjes,
samen in de pan goede maatjes,
op het bord eenzaam en verlaten,
flessen roodkolkende wijn,
rustig kleurend het witte glas,
teder en vol venijn,
dikke romige pudding,
een verleidelijke omhelzing,
bitterzoet van smaak,
groene salade met tomaten,
zonder list zonder hiaten,
alle lijden achter zich gelaten,
zwart-witte koeien,
het geurige gras herkauwend
onbekend met hun tragische lot,
afwisselende dobberende boten,
die rechtdoorzee hun eigen weg vervolgen,
en op een vrije horizon afstevenen.