Om haar heen is het stil.
Maar de angst vliegt haar naar haar keel.
Ruzie maken is niet wat ze wil.
Ze voelt zich bedreigd.
Ze voelt de vijand, die in haar nek hijgt.
En een heel verdrietig gevoel dat ze van binnen krijgt.
Ze staart voor zich uit.
En voelt het kippenvel op haar huid.
Ze heeft haar gevoelens geuit.
Maar niemand heeft haar roep echt gehoord.
Haar wereldje is voorgoed verstoord.
Ze heeft zo’n pijn, maar niemand die zich eraan stoort.
Meisjes hebben haar met ogen vol haat aangekeken.
En zij heeft ze ontweken.
Het liefst zou ze alles wat op haar weg kwam breken.
Want de woorden die voor haar waren bedoeld, deden zo’n pijn.
Ze moet alweer het mikpunt zijn.
En nu voelt ze zich zo ontzettend klein.