Hier staan we te wachten,
een klein groepje zijn wij maar,
hier op dit treinstation,
Waar gaan wij heen?
Wij weten dat wel,
Niemand anders,
Wij staan hier,
Als enige op een verlaten treinstation,
Wachtend op de trein,
De trein naar het onbekende,
Waar wij niet weten,
waar dat is.
Aan de overkant,
een grote groep mensen,
tientallen mensen,
wij, met 6 man, lijken zo nietig,
zo klein,
Moeten wij niet naar dat perron,
het perron waar iedereen staat,
waar iedereen wilt staan?
Nee, want wij moeten deze trein hebben,
met een ander bestemming dan hen,
wij hoeven niet dezelfde richting op,
toch?
Wij, die het zo koud hebben, op dit perron,
Hier alleen, op dit verlaten stuk,
moeten wij jaloers zijn op de warmte,
op hun perron?
Nee, want wij weten waar we naartoe willen,
naar het onbekende
En daar komt een ander persoon hun perron op,
Hij, die het zó koud heeft,
wilt bij de groep gaan staan,
want hij weet niet wat hij moet doen,
hij weet niet waar hij naar toe wilt,
hij volgt de grote groep,
want die weten toch wat ze willen?
Zij nemen toch de goede trein?
Hij weet niet beter,
Wilt hij het wel beter weten?
Wij, onze hechte groepje, roepen naar de jongen:
"Rijd met ons mee!"
hij kijkt om
Maar zijn ogen zeggen "nee",
want wij reizen naar zijn grote angst,
het onbekende.