Kleine kinderen lopen rond met een geweer,
ze hebben verdriet en willen geen oorlog meer.
Ze vragen zichzelf af hoeveel ze nog moeten lijden,
en wie diegene is, die hun komt bevrijden.
Ze zien verschrikkelijke dingen, hun broertje gaat dood,
ze leven in armoede en slapen in de goot.
Je ziet geen moed meer in hun verdrietige ogen
ze willen niet meer verder en voelen zich bedrogen.
De lucht is donker en vol met haat,
in hun nachtmerries dromen ze dat het nooit over gaat.
Zie die kleine kinderen daar, met hun ogen vol verdriet,
ze zitten gewoon te wachten totdat iemand hun ziet.
En ze krijgen geen kansen, omdat niemand hun die gunt,
zeg me, wat is het leven waard als je niet echt leven kunt.