Je wandelstok gebroken
Het zat zijn van alle wat er gebeurt,
Het zat zijn van het zwart en grijs
wat m'n dagen kleurt.
Het zat zijn dat mensen op je leunen,
En je keihard laten vallen.
Het neppe aan hun zat zijn,
Want hun maskers beginnen te vervallen.
En maar accepteren dat ze niet perfect zijn,
Hun stukjes keer op keer zoeken en lijmen.
Terwijl m'n eigen stukjes,
In het duister wegkwijnen.
En ze kijken niet naar je om,
Jij bent sterk zat.
En het maakt ook niks uit,
Dat ze jou vergat.
Volgens hun kan je het hebben,
ben je zo hard als diamant.
En draag je zoveel problemen met je mee,
als het aantal korrels op het strand.
Leg alles maar bij mij neer,
En loop snel door,
Want straks kan het niet meer,
En sta je er alleen voor.
Dan is het te laat,
Is je wandelstok gebroken.
En zal je alleen over die bergen moeten gaan,
Maar zonder je wandelstok,
Kan jij het niet aan.
Graaf wat vaker zelf je tunnel,
Breek bergen af tot aan de voet.
Zonder je wandelstok
Weet jij niet hoe je lopen moet.