Toen jullie mij eens nodig hadden, wist je waar je mij vinden kon.
Maar dat is verleden tijd, jullie egiosme won.
Je kunt nu op eigen benen staan, hebt een eigen leven.
Niemand die zich nog herinnert, wat ik jullie ooit eens heb gegeven.
Dat wat er om ons heen is gebeurd, heeft ons afgezonderd.
En al die tijd heb ik het geweten, ik ben gewoon bedonderd.
Je voelt je allemaal wel eens rot, je hebt verdriet of bent alleen.
Maar wat jullie mij nu aandoen, laten vallen als een steen!
Alles werd bij mij neergelegd, al jullie verdrietjes en pijn.
Ik haalde jullie er weer boven op, maar bij wie moet ik nu zijn?
Iedereen praat wel eens met iemand, heeft wat tijd voor elkaar.
Maar wie praat er nu eens echt met mij?
Ach, ik ben je zuster maar.