Oranjebloesem
Ze werd gedragen in haar rode haren
per avond, per nacht
Als zwarte merries draafden zij
via de rode maan langs haar middel
Maanlicht prikte in de ogen van de wilde kamperfoelies
Het licht, wat leek te zingen voor de kleurrijke gloed
voordat de hoogste noten doofden in de schaduw
Haar oranje gloed
Was ongrijpbaar voor de grijze arm van de wind
Slechts de groene droge bomen
bliezen met hun laatste adem door het sparrenhout
De bloesem, ze viel
Langs de vrouw en de serpentijnen bergen,
langs de kringen van laurieren
Tot ze rustte, voor altijd