Voor gisteren,
het verleden herbeleeft,
geldt: 'C'est maintenant.'
Voor nu,
het verleden gepasseerd,
geldt: 'Je pense que c'est demain.'
Voor morgen,
het verleden vergeten
geldt: 'wat is de vraag?'
Zoekende naar een iets,
dat lijkt op niets.
Ik krijg amper wat ik geef.
Waarom?
U vertelde me zo simpel.
En ik voel zo goed;
U doet me niets.
Niet nu, maar weet je,
straks weer wel.
Dacht ik zo van u-weet-wel-wat.
Eigenlijk weet u niets.
Wie evenmin?
Het ik-personage, ...
is dood.