er ligt een schaar naast me.
ik voel enkel nog maar steken.
niet aleen in me pols en buik maar ook in m'n hart.
ik dacht dat ik alles om me heen vergat.
het werd heel even voor m'n ogen zwart.
m'n gezicht is nat.
tranen stromen over me wangen,
ik dacht heel even aan me verlangen.
die voorbij zijn.
ze zijn te mooi voor mij.
ik zie het niet meer zitten.
ik ben het niet waard.
ik weet niet wat ik moet doen.
kan iemand me maar helpen.
maar dat kan niet.
ik weet het ik moet het alleen doen.
maar het lukt me niet.
ik hoop dat niemand me zo wanhopig ziet.
ik wil geen zorgen meer.
ik doe mezelf zeer.
het help tog niet.
ik ben een dom vervelend kreng dat is gewoon wat ik ben en meer niet.