De eerste keer,
Dat ik je zag,
Verlangde ik naar meer,
Van die zoete lach.
Die lach op je mond,
Die was van goud,
Hoe het daar op je gezicht stond,
Is waar ik zo van houd.
Ik was eerst alleen,
En nu ben ik in de war,
Het is niet meer zoals voorheen,
Het is bizar.
Wat ik nu voel,
Is niet te beschrijven,
Het is zo'n fijn gevoel,
Het mag voor mij altijd blijven.
Zolang in al die dagen,
Jouw glimlach maar niet verdwijnt,
Dan zal ik me nooit afvragen,
Is dit het eind.
Het einde van mijn leven,
En mijn liefde aan jou,
Kan ik nog meer geven,
Of hoe zit dat nou.
Laat die dag,
Maar nooit komen,
Het raakt mij van slag,
In mijn dromen.
Je liep daar over straat,
En ik bevroor,
Je weet niet hoe dat gaat,
Want je liep gewoon door.
Ik heb je niet een moment,
In mijn armen gehad,
Dat komt omdat je mij niet kent,
Ik liep alleen maar over het pad.
Maar er komt ooit een tijd,
Waarin je mij ook ziet,
En dan ben je mijn meid,
Want ik vergeet jou niet.
En de rest van de dagen,
Zijn dan van jou en mij,
Want sinds die tijd dat wij elkaar zagen,
Is ons leven als single voorbij.
De laatste keer,
Dat ik je zag,
Was voor mij een eer,
En ik wacht nog steeds op die ene dag,
Dat ik jou weer zien mag.