Wees gewaarschuwd vijand – en vriend!
De natuur van mens en dier leek in elkaar over te gaan
toen hij zijn borst, o dat reusachtig been, ontblootte!
Zo wild en kil als ongeschonden toendra, zo zacht
en edelmoedig als eindeloze vlaktes en vachten te saam
Hij bezat de passie van honderden en de strijd
van evenveel. Een blik zo woest dat het elke twijfel
verwoestte die het zag; En zo bekoorlijk evenzo.
Men zwichtte voor zijn dierlijke charmes en bruutheid
maar men vreesde dees om gelijke aard. “Hij leeft!”
“O roem en licht van al wat zacht en tevens hard is, o
schepper van volkeren en vader van al wat lichtvoetig is,
hij is harder en wilder dan uw hand ooit verlaten heeft!”
Daar stond hij met zijn immense borst vooruit dat geleek
op ‘n stierenkop in volle razernij, en ons zo’n angst inboezemde
dat wij - zonder enige redding te koesteren – voor hem knielden
wijl hij straf door het stof van zijn ontzaglijk ademen keek.
Want bij iedere ademslag scheen de wereld te beven en het zand
te stuiven alsof harde winden en stormen het land teisterden -
maar wat niet was! En hoewel wij in benauwdheid verkeerden
ontstond daar eerbied voor ’t gezag dat zich zo wist bemand.
Wij keken elkander en het was alsof gesel Gods was geweest
want voor hem lag ‘n leger van stervenden! O geduchte vijanden
wees bedacht, want over ons waakt ‘n man die u met zulk
’n afgrijzen en geraas zal overwinnen - dat het zelfs ons bevreesd
F.