zoekend liep je over straat
je haren voor je ogen
De kreet die je slaakte,
was als een kras in m'n ziel.
maar je helpen kon ik niet.
ik zweefde daar maar boven je,
tussen hemel en aarde
ik zag je ogen over de grond glijden
het bloedspoor volgend naar de plaats, de plaats.
Een tweede kreet liet m'n hart ontploffen,
ja zag m'n lichaam daar gedumpt in de gracht
een rilling gleed over je schouders,
het bloed rolde tegen schoenen,
je was er, op de plaats, de plaats.