Ik ben bang,
voor
het monster
dat ik ben.
En zij weten
het.
Ik moet opassen
voor het donkere
monster
in mij.
Want,
het kwetst mij;
doet me pijn.
En ze weten het,
ze zien het,
ze proeven het,
doen er niets aan.
Ik ben bang
voor het monster
dat ze van mij maken.
Ze ruiken
mijn angst,
vernietigen
mijn hoop,
en genieten ervan.
Ze veranderen
mij in het
donkere monster
waar ik zo
voor vrees.