De donkere kamer van de schrijver
Rusteloos en in de war tast het verstand het denken af
klamme handen zoeken zich een weg op onbekend terrein
buiten is het zinderend heet en hitte kruipt naar binnen
wat men liefde pleegt te noemen slechts nu een naamloos spel
Hinderend zweet drupt haastige spetters op blanco blad
op de lessenaar van aardse grimmen en gevleugelde zinnen
waar geurloos inkt nog om eenzaam schrijfgerei is gekruld
als restant van brandende gedichten en spuwende sonnetten
Ik zoek en tast verloren letters in kasten van verleden tijd
beschaduwde ruggen verdrukken een ongekend verlangen
slaat elke bladzij pijnlijk om tot stoffige taal onleesbaar is
en enkel nog 't verloren verdriet van dit eenzaam spel omklemt
Waanzin wurgt mijn keel, traanvocht weekt gebolde wangen
krom getrokken vingers schrapen diepe groeven in het hout
en een eenzaam ritme van verlatenheid woekert in mijn hoofd
"O helder pathos waarschuw de raven, ik ben alleen!"
Ik buig mijn hoofd, het boek van schoonheid en troost valt neer
schittering weerhoudt mijn ogen voorgoed te sluiten, 'n parel van pijn
want diep van binnen strijd ik met veren en vecht ik met woorden
een ongelijk duel daar ik niet meer weet hoe donker het kan zijn
Kuijlemans F. & Innerchild
14.07.05