de zon verwarmt me,
Laat me huid glooien,
Luister naar de geluiden,
Voel geen zuchtje wind.
De lucht is strakblauw,
Teken dat de hel rust,
de hemel de aarde kust,
Liefde de aarde omhelst.
Ren ik verblind de nacht in,
Achtervolgt door de dood,
Te veel mensen verloren,
Steeds het gevoel alsof het me volgt
Gevangen in een doodse stilte,
Met iemand die ik niet zie,
Die telkens me naam roept,
Als ik achterom kijk er niet is.
Een zielig hoopje ellende,
van pijn en verdriet
nooit als belangrijk gezien,
alleen als afdanker.
Heel mijn ziel en zadigheid,
Leg ik hier op papier,
Hoop dat ik weer iemand word,
Voor ik deze plek verlaat.
Het leven is een strop,
Je wordt langzaam opgeknoopt,
Door elle lange avonturen,
het gevoel van eeuwige eenzaamheid.
24-06-05