Laat maar komen, gedachtes als stromen, voor mij beekjes kabbelend en rustig en lief. Voor jouw rivieren met bloed,stromend als wilde wateren vol onrust en verleden en verdriet. Kon ik maar een gedachte keren,ik wil je zoveel leren. Als de oude wijze vrouw wijzend met haar hand, loop je weg van de waterkant. Krachten verzamelend wil ik alles van je nemen, als moeder aarde toesprekend naar haar zonen, heb ik gekeken in de ogen van zovelen demonen. Ogen die naar me kijken en mijn wereld nutteloos vinden. Als het aanbieden van de kelk en drinken zonder gedronken te hebben. Het tij zal niet keren ,de wereld zal blijven bestaan,in jouw ogen zal haat kunnen staan, maar als een kaars in de nacht mag ik je passeren,zal ik je nooit bekeren. Mijn gevallen gedachte van de nacht, leg eindelijk je ziel ten ruste, daar waar ik ben zal ik me altijd in je kwade gedachtes berusten, want ik heb niets te vrezen.